IBR-Algemeen
Voordat we overgaan tot de beschrijving van de IBR geven we eerst een beschrijving van de tot nu toe meest gebruikelijke methoden zoals deze de afgelopen 50 jaar is toegepast. We zien daarin dat dunningen noodzakelijk zijn om de gewenste vrijstandsvormen van bomen en struiken te ontwikkelen: 'blijvers' voor de toekomst en 'wijkers' als tijdelijke aanplant.
De IBR komt voort uit de gedachte dat de 'blijvers' direct op eindafstand worden geplant in grotere maat waardoor de kostbare dunningen worden overgeslagen.
Met de toepassingen van groter plantmateriaal ontstaat er een direct beeld waarbij elke plant de ruimte krijgt zich op natuurlijke wijze naar volwassen afmetingen te ontwikkelen. Het groter plantmateriaal komt van de kwekerij als goed vertakt plantmateriaal waarbij geen begeleidingssnoei meer nodig is. Ook dit is kostenverlagend.
Uit onderzoek is gebleken dat de aanplant direct recreatief bruikbaar is en de bezoekers een veilig gevoel geeft, door de ruimtelijke doorzichten tussen struiken: zien en gezien worden. Tevens blijkt dat door de tussenruimte grotere biodiversiteit te ontstaan in tegenstelling tot de dichtere aanplant van de 'blijver' en 'wijker'.
Beschrijving principe ‘blijver- ‘wijkwer’
Onder de traditionele methoden wordt verstaan een verzameling van de ‘blijvers’- en ‘wijkers’ plantsystemen waarbij de ‘wijkers’ worden verwijderd teneinde de groeiruimte voor de ‘blijvers’ te verkrijgen. In het stedelijk groen is houtproductie volgens deze methode geen doel.
Hieronder het model van een beplantingsplan voor het stedelijk en landelijk groen zonder oogmerk van houtproductie, en twee foto's, een van de aanleg van de traditionele beplantingsmethode en ook een van een volgroeide situatie volgens de traditionele beplantingsmethoden.
De aanleg:
Plantafstand: 1,00-1,00m
Hoogte planten: 0,80-1,00m
Breedte planten: 0,10- 0,40 m
Alle planten zijn 2-3 jaar oud van gelijke leeftijd
Het onderhoud:
1e dunning in het 8ste jaar na de aanleg
2e dunning in het 12de jaar na de aanleg
3e dunning in het 16de jaar na de aanleg
Beschrijving principe IBR
Hieronder het model ven beplantingsplan voor het stedelijk en landelijk groen zonder oogmerk van houtproductie.
De aanleg:
Plantafstand variabel: 3,00-10,00m
Hoogte planten: 2,00(struiken) -8,00m (bomen)
Breedte planten: 1,50(struiken) -3,00m (bomen)
Leeftijd: 6 (struiken) – 18 jaar (bomen)
Het onderhoud:
Selectief maaien
Groeiontwikkelingen Prins Bernhardbos:
Kwaliteiten IBR
• direct belevingswaarde na aanplant en direct een bruikbare groenstructuur voor recreatief gebruik;
• beplantingen van vrije uitgroei zonder zichtbaar menselijk ingrijpen;
• de veiligheid neemt toe voor de gebruikers;
• de milieuhygiëne en de biodiversiteit worden verhoogd;
• de totaalkosten van aanleg en onderhoud komen lager uit ten opzichte de gebruikelijke methodes;
• beeldkwaliteit gedurende aanleg- en onderhoud volgens verbeterde groeiprognoses te garanderen;